Rusland, het enige, échte land der tegenstellingen.
Voorzichtigheid is geboden. Ik wil namelijk ten stelligste voorkomen dat ik vanavond polonium-210 in mijn babi ketchap terugvind. Het is immers de kracht van de Russische geheime dienst om een ieder die kritiek spuit op het ‘mismaakte systeem’ -ja, ik zeg ‘volmaakte systeem’- met haar niets ontziende tentakels tot zwijgen te brengen. Ja, beste lezer, de situatie is zelfs zo gecontroleerd dat de beroepsmatige gifmengers hun spionnen hebben in het Leidse, vermomd als Poolse bollenpellers.
Terug naar de tegenstellingen. Onderaan de ladder van het Russische klassensysteem bungelen de staalverkopers en de mijnwerkers. Grove mannen met koppen als stoeptegels van wie gezegd wordt dat ze leven op rijstepap, maïsbrood en zelfgestookte wodka. Deze Lada-bezitters worden doelbewust machteloos gehouden door de heersende elite: de geheime dienst verbiedt hen het stoken van wodka in achterstallige houten schuurtjes. Alsof je een kind zijn speen ontneemt.
De rijken, niet veel beter. De nouveau riche die hun bontjes danken aan gas en olie, en met geld smijten alsof het morgen op kan zijn. Exorbitante huizen behangen met goud; dikke magnaten in uitgestrekte Maybachs met blonde dames aan hun zij. Gek bestaat niet, gekker is het credo. Een rondje rijden in je auto met een luipaard op de passagiersstoel of je tonnenauto openbreken met een koevoet.
Het is als dat verhaal van de verloren zoon: de zoon die zijn geld verkwiste om indruk te maken op zijn vrienden; je geld verkwanselen aan de hoeren, om vervolgens in povere tijden met de staart tussen de benen terug te keren.
Nu maar hopen dat de Russische periferiale achterban net zo vergevingsgezind is als de in de steek gelaten vader (mocht het zover komen).
Met dank aan Lucas (15: 11-32)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten